15

oostende, sportstad? gewoon doen.

15.1. Inleiding

Het belang van sport voor ieder individu en voor de samenleving is groot. Sport maakt mens en maatschappij gezond. Investeren in sport heeft een terugverdieneffect. Vooreerst is er de impact op de fysieke én de mentale gezondheid. Daar hoeven we niemand van te overtuigen. Sport heeft ook een impact op de sociale ontwikkeling van mensen, op de sociale samenhang en de socialisatie. Ook het economisch belang van sport is niet gering.

Sport lijkt misschien een detail maar dat is het allerminst. Het is een antwoord op veel maatschappelijke uitdagingen. Open Vld beschouwt sportbeleid als een fundament voor Oostende in 2030.

Onze ambitie situeert zich op 5 niveaus: sport stimuleren, sportinfrastructuur, sport en openbare ruimte, topsport en talentontwikkeling, sportevenementen.

Voor Open Vld speelt het lokaal bestuur een omkaderende rol. Ze ondersteunt, stuurt, coacht en zet aan tot sporten. Het organiseren van sportactiviteiten is geen doel op zich.


15.2. Sportstimuleren

Onze doelstelling is om zoveel mogelijk mensen te laten bewegen. Hoe kunnen we Oostendenaars meer laten sporten dan de gemiddelde Belg/Vlaming? Met Oostendenaars bedoelen we ‘iedereen’ zonder onderscheid in leeftijd, afkomst, geslacht, … . Zonder twijfel willen we zoveel mogelijk jongeren laten het sporten. Sporten wordt, net als eten en drinken, vanzelfsprekend.

De lokale overheid speelt een ondersteunende rol in het sportbeleid. De vele sportclubs hebben de know how om het sportaanbod te organiseren. De stad hoeft niet de organisator van een sportaanbod te zijn maar ondersteunt verenigingen in hun taken. De hiaten vult het bestuur wel in. Oostende speelt een actieve rol in de toevoer naar de sportclubs. Daartoe organiseert de stad een aantal keer per jaar een sportbeurs waarbij de Oostendenaar kan kennismaken met het aanbod. Uit de meest recente stadsmonitor blijkt trouwens dat Oostende slechts 2,3 sportclubs heeft per 1000 inwoners. Dit is een stuk onder het Vlaamse gemiddelde van 4,2.

Via de scholen kunnen we ook in kaart brengen welke jongeren niet aan sport doen. Die groep kan actief begeleid worden. Proeflessen in scholen, communicatiecampagnes, … maken jonge en minder jonge inwoners warm voor sport. Om dit te realiseren wordt een sportmanager aangesteld. Dit mag voor scholen geen extra werkdruk opleggen.

Bedrijven kunnen ook beroep doen op de sportmanager om hun werknemers te motiveren om aan sport te doen. Ook bedrijven hebben baat bij gezonde en fitte werknemers.

Scholen die bewegen hoog in het vaandel dragen kunnen we een sportcertificaat toekennen. Dit zijn scholen die hoog scoren op een aantal criteria: gezondheid actief op de agenda, motorische ontwikkeling, buitenspelen, signaleren overgewicht.

Oostende heeft een oudere bevolking. Uit de recente stadsmonitor blijkt ook duidelijk dat het aandeel van onze bevolking dat minstens wekelijks sport een stuk lager ligt dan het Vlaams gemiddelde. Senioren laten sporten is dan ook een uitdaging voor de toekomst. We denken hierbij onder meer aan acties via de huisartsen.


15.3. Sportaccomodatie

Als Oostende zich echt wil profileren als sportstad is het een must om het aanbod en de kwaliteit van de sportinfrastructuur een niveau hoger te tillen. Het aanbod aan sportinfrastructuur ligt op het Vlaams gemiddelde blijkt uit de recente stadsmonitor. Wil men echt van een volwaardige sportstad spreken dienen we ook hier een tandje bij steken.

Essentieel is hier dat een stadsbestuur een duidelijk beeld heeft van de noden van de sportaanbieders en de tekortkomingen van de huidige infrastructuur. Alleen zo kan een gericht beleid worden gevoerd op vlak van aanpassingen en nieuwbouw. Voldoende infrastructuur is de basis van alles. Wanneer mensen naar andere steden of gemeenten dienen uit te wijken om aan sport te doen, is er een probleem. De stad kan zelf instaan voor de bouw van geschikte accommodatie of op zoek gaan naar partners via PPS-formules.

Met het oog op specifieke nichesporten zetten we om actief/intensief in op een optimalisatie van infrastructuur. Zo worden succesverhalen gecreëerd en volgt er in de slipstream van succes een hele onderlaag van mensen die worden aangetrokken tot bepaalde sporten.


15.4. Sport in Openbare Ruimte

Bij de aanleg van het openbaar domein hebben we meer aandacht voor de openbare ruimte. Als we straten en pleinen opnieuw aanleggen denken we na of we meer sportinfrastructuur in de stad kunnen brengen. Die infrastructuur zet mensen opnieuw aan en stimuleert hen om aan sport te doen. Een grote groep mensen is aangewezen op de openbare ruimte om aan sport te doen.

Oostende brengt de bestaande infrastructuur in kaart en kijkt op welke maatregelen kunnen genomen worden. Een kilometer aanduiding langs het Groen Lint is een mogelijkheid.

Andere invalshoek is het nagaan van de ‘walkability’ van wijken waarbij door de verweving van functies (wonen, werken, winkelen,…) inwoners worden aangezet om verplaatsingen te voet of met de fiets te maken.

De organisatie van wijkcompetities voetbal, basket, petanque, … brengt mensen dichter bij elkaar. Wijkploegjes kunnen het op termijn tegen elkaar gaan opnemen. Dit bevordert de sociale cohesie.

Oostende beschikt over een onwaarschijnlijke troef namelijk de zee. De mogelijkheden die de zee ons biedt op het vlak van sport is iets waar velen ons voor benijden. Dit is een onontgonnen gebied. We richten ons strand in zodat iedereen er kan van genieten. De nieuwe versoepelde wetgeving inzake watersporten biedt nog meer kansen. Die kansen grijpen we. Laat ons van Oostende een watersportparadijs maken waar ook ruimte is voor Jetscooters, …


15.5. Topsport en talentontwikkeling

Oostende mag gerust nog wat meer ambitie aan de dag leggen. We durven streven naar sportieve uitmuntendheid en onze talenten eren. We gaan in overleg met topsportverenigingen en topsporters in onze stad en brengen hun noden in kaart. Binnen de mogelijkheden van de stad ondersteunen we hen in hun werking. Meestal kunnen topsporters rekenen op een sterk ondersteunende structuur vanuit een federatie. Dit is niet voor iedereen zo. Het zijn soms kleine ingrepen die de stad een gunstig imago aanmeten en het leven van de topsporter vereenvoudigen.

Onze topsporters mogen meer in de kijker geplaatst worden. Het zijn rolmodellen. Laten we niet vergeten, zien sporten doet sporten. Dit topsportbeleid kan een element zijn in het motiveren en stimuleren van alle Oostendenaars om ook aan sport te doen.

Subsidiëring van de sportclubs in functie van samenwerking: efficiënt aanwenden en delen van kennis en trainers leidt tot betere resultaten. Clubs zijn gebaat bij het afstappen van hun eilandpolitiek en zetten daarom beter in op samenwerking. Ze hoeven hierbij hun identiteit niet te verliezen.

Naast de meer passieve, ondersteunende rol naar de gevestigde waarden binnen de topsport kan de stad ook actief opzoek gaan naar de echte nichesporten of pioniersporten met een groot potentieel, maar die door gebrek aan middelen worden belemmerd in hun groei. Denken we bijvoorbeeld aan waterpolo, alle watersporten op zee, padel, American Football… Daar kunnen samenwerkingen opgezet worden tussen stad, vereniging, sporter, onderwijs, sponsors…

Het voordeel hiervan is dat het makkelijker is om deze categorie van sporters/talenten aan Oostende ‘te binden’ dan in de meer gevestigde sporten zoals voetbal. Bovendien kan je dit dan ook groter zien en kan de stad zich gaan profileren als kenniscentrum/regionaal trainingscentrum, in samenwerking met provincie en Vlaamse gemeenschap. Uiteindelijk krijg je dan ambassadeurs, voortrekkers die voor een boost zorgen in de sportparticipatie van jongeren.


15.6. Aandacht voor mindervaliden

Bij het inrichten van sportzalen hebben we ook aandacht voor mindervaliden. Rolstoelgebruikers zijn perfect in staat om tennis, basket, … te spelen. Oostende steunt clubs die willen investeren. We kennen een toegankelijkheidsprijs toe aan sportclubs. Bij de inrichting en/of bouw van sportzalen houden we hier vooraf rekening mee. Want ook mensen met een beperking hebben recht op ontspanning.


15.7. Sportevenementen

Opnieuw onder het motto ‘zien sporten doet sporten’ is het de blijvende ambitie van Oostende om high profile evenementen naar hier te halen. Evenementen die op veel verschillende vlakken een meerwaarde bieden. Ik denk maar aan toerisme, imago, maatschappelijk… Via side-events kan er sportparticipatie worden gepromoot bijvoorbeeld door jongeren de kans te geven om ook eens te lopen/fietsen op het zelfde parcours van de professionele atleten… of bij tennistornooi een demonstratie voor rolstoeltennis organiseren…

Interessant hierbij is de terugkoppeling naar het onderwijs. Een groot hiaat in het Oostendse onderwijslandschap is het ontbreken van een sportschool. Oostendse jongeren zijn genoodzaakt om les te volgen in Gent en Brugge. Oostende zou op middellange termijn opnieuw een sportschool kunnen inrichten.

Concreet

2018: de stad gaat actief aan de slag om sporten te promoten en voor iedere Oostendenaar, jong en oud, mobiel en minder mobiel, talentvol en wat minder getalenteerd, de geschikte beweging te zoeken. We zetten in op de jeugd, zonder de oudere bevolking uit het oog te verliezen.

De stad is geen organisator maar een promoter van sport. We spelen een ondersteunende rol en gaan sportverenigingen niet beconcurreren. Waar hiaten zijn, springt de stad bij.

2030: Oostende is een sportstad in de strikte betekenis van het woord. Sporten zetten we, samen met ademen en eten, op één lijn.

>> Ga naar het volgende hoofdstuk: "Oostende toegankelijk maken? Gewoon doen."